The object aspect of film, the performance aspect of theatre are merely means – means toe experience
Susan Sontag

Bij het ensceneren van video naast anderen theatermiddelen ontstaat al snel een hypermediale situatie. Hoewel de conventies qua realisme in theater en film gemaakt zijn om transparante immediacy te bevorderen, kunnen ze neven een ander elkaar deconstrueren. Zo blijkt video misschien realistischer maar het theater de werkelijkheid die plaatsvindt in het hier en nu. Video kan afwijken van locatie (hier) en tijd (nu) doormiddel van live video uit andere locaties en vooraf opgenomen beelden. Hoewel dit het theater dispositief uitbreidt verwijderd het zich hier mee van de ontologie van theater, die diep in ‘liveness’ geworteld is. Video is een uitbreiding van theater haar trukendoos en kan zowel multimediaal of intermediaal worden ingezet. Maar in beide gevallen zal video al snel hypermediacy verkondigen en benadrukken dat de term theater in eerste plaats betekend dat er een plek is waar alle media plaats kunnen vinden.

Plezier van de combinatie van actueel en virtueel ontstaat door te zien hoe actueel virtueel wordt door een camera. Zo levert de ervaring een gevoel van immediacy op. Enkel het beperkte beeld van de camera brengt realisme tot stand door montage en perspectief. Het theater als meta-medium plaatst het medium video in haar dispositief en legt dit bloot. Door hypermdiacy kan men dichter betrokken worden bij dit proces. Het ensceneren van video in het theater is theatraal omdat het laat zien; het ‘showt’. Zowel video zelf als het theater om de video heen presenteren. De combinatie, en de resulterende deconstructie, is een attractie, een show. Want bij het gebruik video in theater wordt het realisme van video gedeconstrueerd en de constructie van theater blijkt de realiteit te zijn waarin we acteurs zien niet personages.

Lees de gehele paper op academia.eu